w | g | v | p | |||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | EXC | 14 | 9 | 2 | 3 | 29 |
2 | HEL | 14 | 8 | 3 | 3 | 27 |
3 | GRA | 14 | 7 | 5 | 2 | 26 |
4 | VOL | 14 | 8 | 2 | 4 | 26 |
5 | DBO | 14 | 7 | 4 | 3 | 25 |
6 | DOR | 14 | 7 | 4 | 3 | 25 |
7 | EMM | 14 | 7 | 3 | 4 | 24 |
8 | CAM | 14 | 7 | 1 | 6 | 22 |
9 | TEL | 15 | 5 | 7 | 3 | 22 |
10 | ADO | 14 | 5 | 6 | 3 | 21 |
11 | RJC | 14 | 5 | 5 | 4 | 20 |
12 | JAZ | 14 | 5 | 2 | 7 | 17 |
13 | TOP | 14 | 4 | 4 | 6 | 16 |
14 | EIN | 15 | 4 | 4 | 7 | 16 |
15 | JPS | 14 | 4 | 2 | 8 | 14 |
16 | MVV | 15 | 2 | 7 | 6 | 13 |
17 | JAJ | 14 | 2 | 6 | 6 | 12 |
18 | VVV | 15 | 3 | 2 | 10 | 11 |
19 | JUT | 14 | 1 | 5 | 8 | 8 |
20 | VIT | 14 | 2 | 6 | 6 | 6 |
door Peter van Duyl
Voor de buitenwacht was de landskampioen van 1942 en 1943 een NSB-bolwerk.
De geschiedenis draait zich soms in vreemde bochten. Terwijl ADO als een prachtige, nauwelijks te kloppen voetbalmachine over de Nederlandse velden trok, kleurde het imago van de club pijnlijk zwart, het zwart van de NSB. De politieke voorkeur van een klein, maar prominent clubje leden bracht veel anderen bij ADO het schaamrood op de kaken.
Na de titel van 1942 poseren de ADO-spelers met gebalde vuist. De bezetter legde de club een straf op.
De oorlog moet zo halverwege zijn geweest, toen Herman Choufoer met ADO tegen Feyenoord speelde. Tijdens dat duel vroeg de directe tegenstander van Choufoer hoe hij zich in vredesnaam bij de NSB had kunnen aansluiten. De aanvoerder reageerde onthutst. Hij NSB’er?
De reactie van Choufoer was oprecht, maar het incident tekende wel het imago van ADO in de oorlog. De Haagse club, de landskampioen van 1942 en 1943, was voor de buitenwacht een NSB-bolwerk.
Dat had verschillende oorzaken. Ten eerste had de clubspeld van ADO wel iets weg van de traditionele, driehoekige NSB-speld, een vergissing bleek snel gemaakt. En in de zomer van 1942 werd de club het slachtoffer van een merkwaardige samenloop van omstandigheden. Tijdens de viering van de eerste landstitel poseerden de spelers achter een ADO-vlag met gebalde vuist. De Duitsers zagen in die opname een provocatie en dwongen ADO een wedstrijd te spelen voor de zogenoemde Winterhulp, een nationaal-socialistische instelling. Hoewel men er bij ADO alles aan deed onder die verplichting uit te komen, bepaalde de bezetter uiteindelijk dat de opbrengst van het competitieduel met HBS ten bate zou komen van Winterhulp. De collaborerende dagbladen suggereerden dat de club het initiatief tot de wedstrijd zélf had genomen.
Niet in de laatste plaats werd het imago van ADO bepaald door het NSB-lidmaatschap van de voorzitter (Leurs), de secretaris (Van der Valk) en eersteelftalspeler Gerrit (Gerrie) Vreken. Met name over die laatste is veel te doen geweest.
Na de oorlog getuigden verschillende ploeggenoten dat Vreken hun meer dan eens in verlegenheid had gebracht door op wedstrijddagen een NSB-speld te dragen, iets wat Vreken tegenwoordig zelf overigens bestrijdt. Eén ding is zeker. Vreken was geen overtuigd NSB’er. De razendsnelle aanvaller was nog erg jong toen de oorlog uitbrak (17) en meldde zich bij de Arbeidsdienst om niet in Duitsland tewerk gesteld te worden. Als lid van die dienst was Vreken automatisch sympathiserend lid van de NSB. “Voor mij was het een ontsnappingsroute”, zei hij ooit in deze krant. “Ik hoefde niet naar Duitsland en ik kon blijven voetballen.”
Na de bevrijding werden Leurs, Van der Valk en Vreken als NSB’ers opgepakt. Een speciale zuiveringscommissie van ADO legde de speler een schorsing van een jaar op. Leurs, Van der Valk en één ander ADO-lid - een belangrijke donateur - werden geroyeerd.
Gerrit Vreken bouwde een nieuw bestaan op in Frankrijk, waar hij een succesvol profvoetballer werd. Hij maakte deel uit van het elftal Nederlandse profs dat in 1953 de watersnoodwedstrijd van Frankrijk won. Vreken woont nog altijd in Frankrijk en werd vorig jaar door de KNVB gehuldigd voor zijn bijdrage aan dat duel.
Maar nog altijd wordt Vreken geplaagd door de keuzes van meer dan zestig jaar geleden. “Vooral mijn ouders hebben het moeten betalen”, zei hij ooit. “Goede vrienden zagen ze niet meer, mijn vader moest stoppen met zijn bakkerij, die ging naar de maan. De meesten wisten eenvoudigweg niet waarom ik bepaalde keuzes had gemaakt. Je had mensen die het wisten en het begrepen. Je had mensen die het wisten en niet begrepen. En er waren ook mensen die het niet wisten. Dat waren de ergsten, want zij veroordeelden wél.”
door Peter van Duyl
Voor de buitenwacht was de landskampioen van 1942 en 1943 een NSB-bolwerk.
Na de titel van 1942 poseren de ADO-spelers met gebalde vuist. De bezetter legde de club een straf op.
De oorlog moet zo halverwege zijn geweest, toen Herman Choufoer met ADO tegen Feyenoord speelde. Tijdens dat duel vroeg de directe tegenstander van Choufoer hoe hij zich in vredesnaam bij de NSB had kunnen aansluiten. De aanvoerder reageerde onthutst. Hij NSB’er?
De reactie van Choufoer was oprecht, maar het incident tekende wel het imago van ADO in de oorlog. De Haagse club, de landskampioen van 1942 en 1943, was voor de buitenwacht een NSB-bolwerk.
Dat had verschillende oorzaken. Ten eerste had de clubspeld van ADO wel iets weg van de traditionele, driehoekige NSB-speld, een vergissing bleek snel gemaakt. En in de zomer van 1942 werd de club het slachtoffer van een merkwaardige samenloop van omstandigheden. Tijdens de viering van de eerste landstitel poseerden de spelers achter een ADO-vlag met gebalde vuist. De Duitsers zagen in die opname een provocatie en dwongen ADO een wedstrijd te spelen voor de zogenoemde Winterhulp, een nationaal-socialistische instelling. Hoewel men er bij ADO alles aan deed onder die verplichting uit te komen, bepaalde de bezetter uiteindelijk dat de opbrengst van het competitieduel met HBS ten bate zou komen van Winterhulp. De collaborerende dagbladen suggereerden dat de club het initiatief tot de wedstrijd zélf had genomen.
Niet in de laatste plaats werd het imago van ADO bepaald door het NSB-lidmaatschap van de voorzitter (Leurs), de secretaris (Van der Valk) en eersteelftalspeler Gerrit (Gerrie) Vreken. Met name over die laatste is veel te doen geweest.
Na de oorlog getuigden verschillende ploeggenoten dat Vreken hun meer dan eens in verlegenheid had gebracht door op wedstrijddagen een NSB-speld te dragen, iets wat Vreken tegenwoordig zelf overigens bestrijdt. Eén ding is zeker. Vreken was geen overtuigd NSB’er. De razendsnelle aanvaller was nog erg jong toen de oorlog uitbrak (17) en meldde zich bij de Arbeidsdienst om niet in Duitsland tewerk gesteld te worden. Als lid van die dienst was Vreken automatisch sympathiserend lid van de NSB. “Voor mij was het een ontsnappingsroute”, zei hij ooit in deze krant. “Ik hoefde niet naar Duitsland en ik kon blijven voetballen.”
Na de bevrijding werden Leurs, Van der Valk en Vreken als NSB’ers opgepakt. Een speciale zuiveringscommissie van ADO legde de speler een schorsing van een jaar op. Leurs, Van der Valk en één ander ADO-lid - een belangrijke donateur - werden geroyeerd.
Gerrit Vreken bouwde een nieuw bestaan op in Frankrijk, waar hij een succesvol profvoetballer werd. Hij maakte deel uit van het elftal Nederlandse profs dat in 1953 de watersnoodwedstrijd van Frankrijk won. Vreken woont nog altijd in Frankrijk en werd vorig jaar door de KNVB gehuldigd voor zijn bijdrage aan dat duel.
Maar nog altijd wordt Vreken geplaagd door de keuzes van meer dan zestig jaar geleden. “Vooral mijn ouders hebben het moeten betalen”, zei hij ooit. “Goede vrienden zagen ze niet meer, mijn vader moest stoppen met zijn bakkerij, die ging naar de maan. De meesten wisten eenvoudigweg niet waarom ik bepaalde keuzes had gemaakt. Je had mensen die het wisten en het begrepen. Je had mensen die het wisten en niet begrepen. En er waren ook mensen die het niet wisten. Dat waren de ergsten, want zij veroordeelden wél.”