In dit interview deelt hij zijn conclusies. ‘Ik ga niet slijmen of meebewegen met een paar coryfeeën om mijn eigen hachje te redden.’
tekst: Martijn Krabbendam
Wat doet een trainer zonder werk?
‘Beetje wandelen met de hond, klussen in huis, padel spelen met vrienden. Ik volg ADO Den Haag met meer dan gemiddelde interesse doordat mijn zoon er speelt. Hij doet het harstikke goed en ik ben trots op hem, zonder dat ik me te veel met hem bemoei. Ik heb wel gemerkt dat als vaders dat doen, het meestal niet goed gaat en het zo’n jongen alleen maar belemmert. Sem vindt zijn eigen weg wel, hij heeft er hard genoeg voor gewerkt en doet dat nog steeds iedere dag. En voor de rest kijk ik al het voetbal in Nederland. Dat begint op vrijdagavond en stopt zondagavond; ik ben een tevreden abonnee van ESPN.’
Kijkt u als trainer of liefhebber?
‘Je begint als liefhebber, maar na een paar minuten zit je alweer in de modus van trainer/coach. Dan kijk je toch naar hoe elftallen spelen, naar wat ze willen. Hoe bouwen ze op? Waar zetten ze druk? Wat zijn de afspraken bij balbezit en balbezit tegenstander? Je probeert altijd weer nieuwe dingen of trends te ontdekken.’
In welke teams herkent u tegenwoordig de hand van een trainer?
‘Ik zie het bij FC Volendam heel sterk, maar ook bij Go Ahead Eagles. Twee verschillende manieren die tot succes kunnen leiden. Ik kan genieten van allebei. Verder heeft Ajax zijn eigen stijl, geweldig om te zien. En ik kijk ook graag naar Feyenoord. Knap hoe Arne Slot het in Rotterdam op de rit heeft.’
Gaat u ook kijken bij trainers van wie u denkt iets te kunnen leren?
‘Door corona kom je niet overal makkelijk binnen, maar ik ben onlangs wel naar Jong PSV geweest. Ik ken Ruud van Nistelrooij, omdat we ons allebei al jaren laten vertegenwoordigen door Rodger Linse. Ruud was toen ooit zijn eerste speler, ik de derde en zodoende kwamen we elkaar vaak tegen. Ruud is een trainer die stapsgewijs zijn carrière indeelt. Ik was erg onder de indruk van hoe hij de dingen doet. Hoe zijn persoonlijkheid binnen het geheel past, hoe hij omgaat met zijn staf en spelers, zijn team-tactische verhaal, zijn charisma; zeker weten dat Ruud een toptrainer wordt.’
U bent langer trainer dan hij, wat steekt u er dan van op?
‘Het gaat altijd om details. Ik was speler bij ADO Den Haag en NAC Breda. Manchester United en Real Madrid zijn dan toch een paar dimensies hoger, hè. En tegelijkertijd is Ruud begonnen bij FC Den Bosch, heeft bij Heerenveen getraind onder Foppe de Haan. Daarna Alex Ferguson en tal van andere grote trainers. Wat ik dan herken, is zijn professionaliteit, niets overlaten aan het toeval. Streven naar perfectie, elke bal móét goed. Zo werkt dat in de top. Hij probeert dat nu over te brengen op Jong PSV op een manier waarvan ik denk: Daar heb ik iets aan. Nou, dan ga ik blij naar huis en begint het bij mezelf ook weer te kriebelen. Ik ben er nu een tijdje uit en in alle eerlijkheid is dat ook wel goed geweest. Maar een man van 48 moet niet te lang thuis zitten.’
Waarom was het wel even goed?
‘Ik heb dertig zomers lang achter elkaar voorbereidingen gedraaid, als speler en later als trainer. De vakanties die je dan wél hebt, gingen vaak op aan de beslommeringen met betrekking tot je voorbereiding en samenstelling van je selectie; het is een vliegwiel dat altijd maar blijft draaien. Als je daar dan voor het eerst eventjes uit bent, is dat best verfrissend. Een paar maanden afstand nemen en goed nadenken over hoe dingen zijn gegaan, doet je sowieso goed. En ook zelfreflectie moet je dan niet uit de weg gaan. Wat is er gebeurd bij NAC Breda? Wat had ík anders kunnen doen? Zit je midden in het proces bij een club, dan heb je zo’n overzicht niet. Dat komt pas later, als je er in alle rust en van een afstandje met een overview naar kunt kijken.’
Welke conclusies trekt u dan?
‘Een heel simpele: als je het hele jaar met elkaar werkt, maak je met z’n allen fouten. Ik ook. Maar zodoende hadden we wel een idee hoe we het dit seizoen wilden gaan doen, qua spelprincipes en invulling van de selectie. Daarmee waren we allang bezig, ook met het benaderen van spelers die ons verder zouden kunnen helpen. We wisten hoe we het wilden gaan doen bij NAC. Iets anders dan vorig seizoen, met meer aanvallende intenties. Daarvoor waren we bezig de voorwaarden te creëren.’
Het verwijt was dat u niet speelde op de manier waar NAC Breda voor staat.
‘Ik word altijd zo kriegelig van hoe trainers worden neergezet in de beeldvorming. De een is een aanvallende coach, de ander denkt defensief. Ik zou mezelf dan willen omschrijven als een realist. Bij ADO en in de eerste jaren met VVV-Venlo heb ik aanvallend gespeeld doordat ik er de spelers voor had. Maar word je kampioen en promoveer je naar de Eredivisie met VVV, dan moet je je wel aanpassen om je doel te bereiken. Dan heb je weleens maar dertig procent de bal uit tegen AZ. Moet ik dan ontevreden zijn als je met 1-1 gelijkspeelt? Was ik ineens de Simeone van Venlo. Ik vind dat er niks mis is met realisme, maar in de voetballerij moet je blijkbaar altijd ergens voor staan.’
Waar staat NAC Breda voor?
‘Weet jij het? Ze hebben de afgelopen tien jaar tien hoofdtrainers versleten, dus stonden ze steeds voor iets anders. Ik heb gewoon gekeken naar de spelers die er waren en daaraan een manier van voetballen gekoppeld. Dat ging de eerste zes wedstrijden prima, we haalden achttien punten en stonden bovenaan. Toen sloop corona in de ploeg en haalden we niet één punt uit de volgende vijf duels. Zodoende werd de achterstand op SC Cambuur en De Graafschap steeds groter. We hebben toen besloten all-in te gaan, heel aanvallend te spelen in een poging de achterstand op die twee clubs goed te maken. Maar juist dat kostte ons nog meer punten. Op een gegeven moment vroegen de spelers zélf of we niet terug konden naar iets meer zekerheid, terug naar de basis. Uiteindelijk zijn we nog dichtbij gekomen, tot aan de laatste speeldag deden we mee om directe promotie en tijdens de finale van de play-offs tot een minuut voor tijd. Maar het is niet gelukt.’
Kunt u uitleggen wat voor impact corona heeft op een spelersgroep?
‘Uiteindelijk misten we negen spelers en zelf ben ik er ook 22 dagen niet bij geweest door Covid. De echte problemen komen erna. Na een tijdje is iedereen er weer en moet je er als trainer toch een keer een streep onder zetten, ook al zag ik elke dag de consequenties. Maar je wilt het niet zoeken in excuses, dat doe je niet in het voetbal. Je wilt sterk zijn. Ik heb er later met de raad van commissarissen nog over gesproken. Eigenlijk hadden we nóg meer de nadruk moeten leggen op de gevolgen van die corona-uitbraak bij ons. Tijdens de trainingen keek ik weleens naar Tom Haye en had ik het idee dat ik een geest aan het werk zag, witter dan wit was-ie; maandenlang last gehad, die jongen. Hetzelfde geldt voor Lex Immers. Denk daarbij aan de gevolgen voor de families. De vrouw van Lex moest worden opgenomen in het ziekenhuis. Intussen was Mounir El Allouchi een hele tijd niet zichzelf, mijn centrum is lang ziek geweest. Zelfs onze keepers, toevallig de twee beste in de Keuken Kampioen Divisie, Nick Olij en Roy Kortsmit, werden geveld. Dus op het moment dat corona een club treft, is het problematisch, maar de gevolgen voor de lange termijn zijn eigenlijk veel groter. Het heeft echt maanden geduurd voordat iedereen fysiek weer een beetje op zijn normale niveau was.’
Omgang met een pandemie krijg je niet aangeboden op een trainerscursus.
‘Eens, dit was totaal nieuw voor iedereen. Ik heb zó vaak om twaalf uur ’s nachts de dokter nog aan de lijn gehad. Soms wisten we een paar uur voor een wedstrijd niet eens over wie we konden beschikken, dan moesten eerst de bloedwaardes nog worden bekeken. Het was krankzinnig. Ik durf te stellen dat als we niet zo zwaar waren getroffen door corona, NAC Breda nu in de Eredivisie had gespeeld.’
NAC Breda was eens uw droomclub.
‘Omdat ik er zo’n toptijd heb gehad als speler. Kampioen geworden, geweldig publiek, zóveel potentie; ja, ik dacht echt dat ik iets kon maken van die club. Ik zag me al zitten op de bank in dat stadion met die twintigduizend mensen en die ongelooflijke sfeer. Dat is dus niet één keer gebeurd en dát voelt wel als een kleine teleurstelling. Wat dat betreft ben ik op kleine schaal net Ronald Koeman. Hij heeft als trainer van Barcelona ook nooit de kracht van Camp Nou kunnen ervaren.’
Legt u eens uit waarom een club over wie verder bijna niemand in Nederland zich opwindt, toch net zo moeilijk kan zijn als, pak ’m beet, PAOK Saloniki?
‘Omdat NAC Breda een club is met heel veel stromingen die het een trainer en een spelersgroep moeilijk maken. In heel Nederland is NAC dan misschien een kleine speler, maar in de stad en omgeving is het een topclub. En dat is toch de bubbel waarin je werkt als trainer. Als dan de resultaten tegenvallen, treedt het mechanisme in werking: dan komen er mensen uit hun schulp met hun mening in de media. Verschijnen er oud-voorzitters en oud-spelers die eigenlijk nul komma nul recht van spreken hebben, omdat ze totaal niet weten wat er speelt en hoe er gewerkt wordt, maar die dan toch het sentiment weten te bewerken van de supporters. ADO Den Haag staat ook bekend als een lastige club, maar vergeleken bij NAC vond ik het een oase van rust.’
Vanaf een afstand bekeken lijkt het erop dat alles escaleerde toen NAC Breda Ton Lokhoff aanstelde als technisch directeur.
‘Goede observatie. Ik was voorstander van de komst van een technisch directeur, laat ik dat vooropstellen, maar we hadden moeten wachten tot na het seizoen. Dat we ondanks de onrust die hij veroorzaakte nog bijna gepromoveerd waren, is een ongelooflijk compliment aan de spelers, de staf, de directie, de rvc en de drie grootaandeelhouders, die zich niet van de wijs lieten brengen. Met Ton Lokhoff had ik vooraf geen moeite. Ik bewonderde hem als speler en dacht dat hij misschien wel een type-Stan Valckx kon worden, met wie ik fantastisch heb samengewerkt bij VVV-Venlo. Maar Ton en ik botsten vanaf de eerste minuut op alle vlakken.’
Geeft u eens een voorbeeld.
‘Ik was al ver met de komst van Ralf Seuntjens, maar er lag nog geen getekend contract. Lokhoff heeft er toen alles aan gedaan om die transfer tegen te werken. Ik ben blij voor Ralf en NAC dat ik me aan mijn afspraak heb gehouden. Lokhoff en ik dachten gewoon verschillend over spelers en ook qua karakter was er geen klik. Vanaf zijn eerste dag bij NAC zong de naam Graham Arnold rond, die hij op mijn positie wilde neerzetten. We hebben na het seizoen in Spanje nog geprobeerd tot elkaar te komen, maar de relatie was onherstelbaar beschadigd. En nu zijn we allebei niet meer bij NAC. Deze kwestie heeft alleen maar verliezers opgeleverd.’
Is uw grootste fout geweest dat u tijdens het seizoen en in een moeilijke periode toch even naar Ibiza vloog om wat zakelijke dingen af te handelen?
‘Dat was achteraf niet slim, hoewel alles zo was afgesproken toen ik tekende. Ik had een aantal zakelijke afspraken staan, maar omdat ik mijn vakantie voortijdig moest afbreken om bij NAC aan de slag te gaan, heb ik die opgeschoven naar een moment waarop ik wél een paar dagen op en neer kon vliegen. Heel bewust kozen we een periode waarin we geen wedstrijd hadden, zodat ik weg kon, op dinsdag terug was en zo voldoende tijd had voor de voorbereiding op het duel van de maandag erop. Een ander punt was dat ik die dagen eigenlijk sowieso niks te zeggen had, want Edwin de Graaf deed alle trainingen als examen voor zijn UEFA A-cursus. Het mocht én het kon. Daarbij had ik contact gezocht met de dokter en de arts. Ik hoefde bij terugkeer niet in quarantaine. Maar als ik had geweten wat voor impact dit zou hebben, was ik nooit gegaan.’
De technisch directeur zat in die tijd in Wolfsburg, ook code oranje.
‘Klopt. Hij was ook op de hoogte en vond het geen enkel probleem, aangezien hij zelf ook paar dagen voor zaken naar Wolfsburg moest. Maar hij viel mij vervolgens wel af in de pers. Dan ontstaat er een vertrouwensbreuk.’
U stond voor het eerst als trainer echt onder grote druk. Welke impact had dat?
‘Ik heb eigenlijk nooit echt druk gevoeld, omdat ik super werkte met de spelersgroep, de directie, de rvc en de aandeelhouders. Dat die na mijn vertrek zijn opgestapt, zegt wat dat betreft genoeg. We waren niet voor niets al volop bezig met dit seizoen. Wat ik bij VVV in vijf jaar heb opgebouwd, had in Breda in twee jaar gekund. Sterker, ik ben er heilig van overtuigd dat als ik nu nog bij NAC had gewerkt, we dit seizoen waren gepromoveerd naar de Eredivisie.’
'Ze konden mijn veiligheid tijdens de voorbereiding niet garanderen. Moest ik dat willen? Moest ik dan alles op alles zetten om mijn eigen gelijk te halen?'
U vertrok omdat u werd bedreigd?
‘Ik ben zelf nooit bedreigd, maar toen ik na de uitschakeling tegen NEC op vakantie was, kwamen er berichten door over een ultimatum. Vóór een bepaalde datum om twaalf uur moest ik weg zijn. Als je dan berichten krijgt dat kinderen van leden van de rvc in hotels sliepen omdat ze bang zijn dat de ramen werden ingegooid; ik werd er niet vrolijk van. Maar ik was niet bang. Later belde Mattijs Manders (algemeen directeur, red.). Hij zat met de commissarissen. Ze konden mijn veiligheid tijdens de voorbereiding niet garanderen, enzovoort. Moest ik dat willen? Moest ik dan alles op alles zetten om mijn eigen gelijk te halen? Dat eigen gelijk zit al in het feit dat ik met de mensen met wie ik moest werken, dat uitstekend heb kunnen doen. Het probleem is dat het niet lukte te promoveren, dat we allemaal fouten hebben gemaakt en dat ik vervolgens botste met een paar NAC-iconen, van wie er eentje werkte als technisch directeur en een bij de televisie. Dát resulteerde in een soort volksopstand tegen mij. Het zit dan in mijn karakter dat ik elke aanval pareer, al komt die van veertien clubiconen tegelijk. Zeker als mij onrecht wordt aangedaan. Ik heb ook fouten gemaakt, maar wel altijd in het belang van NAC gehandeld. Ik ga dan niet slijmen of meebewegen met een paar coryfeeën uit Breda, enkel en alleen om mijn eigen hachje te redden.’
Welke gedachtes heeft u nu als u aan NAC Breda denkt?
‘Dat de liefde die ik had voor de club intussen wel is verdwenen.’
NAC Breda staat tiende in de Keuken Kampioen Divisie. Vindt u dat dan leuk?
‘Helemaal niet. NAC Breda heeft zat goede supporters die gek zijn van de club. Ik gun ze een rustig beleid, pas dan kan het weer wat worden.’
Gepokt en gemazeld in Den Haag, succesvol in Venlo, rijk geworden in het buitenland en beschadigd in Breda. Is dat de samenvatting van uw carrière tot nu toe?
‘Ik voel mij niet beschadigd, zeker niet als je het hele verhaal kent en niet alleen de eenzijdige versie uit Breda. Onder de moeilijkste omstandigheden waren we nog bijna gepromoveerd. Plus: normaal gesproken heb je bij een club waar de onrust heerst altijd wel spelers die uit de school klappen of vervelend doen. Maar bij NAC was er maar één afdeling hecht: de spelersgroep en de staf. Daarin speel je als trainer toch een belangrijke rol.’
Is dat uw kracht?
‘Vind ik van wel. De meeste problemen heb je met jongens die niet spelen. Maar als je duidelijk bent over hun rol, kunnen ze het er niet mee eens zijn, maar weten ze wél waar ze aan toe zijn. Dat heeft niks te maken met hard zijn. Met Ralf Seuntjens had ik altijd prima gewerkt bij VVV, totdat hij ernaast kwam te staan en vervelend begon te doen. Drie keer gewaarschuwd en de volgende keer namen we afscheid van hem. Maar ik wilde hem later wél bij NAC hebben. Dus afspraak gemaakt en Ralf zegt dat hij sommige dingen niet zo slim had aangepakt. Nou, zand erover, want ik ben niet rancuneus. Zo hoort dat toch? Uiteindelijk heeft hij zelfs nog een afscheid gekregen bij VVV. Lex Immers liet ik weleens een uitloopdag na een wedstrijd thuis blijven. Dat legde ik dan ook uit. Jongens, zei ik, Lexie traint even thuis. Geen problemen, want de spelers zagen dat hij nooit verzaakte, dat hij 34 jaar was en af en toe rust nodig had. Het enige dat ik van spelers vraag, is normaal gedrag en toewijding. Dan zijn er nooit problemen. Op die manier heb ik succesvol gewerkt bij ADO, VVV en eigenlijk ook bij NAC.’
Uw naam zingt al rond bij Almere City.
‘Als ze bellen, dan neem ik op. Ik kijk niet naar status of dat soort dingen, wel naar hoe de voorwaarden zijn, wat de ambities zijn en of ik als trainer in mijn kracht kan komen er met z’n allen een succes van te maken. Of het dan Eredivisie is of Keuken Kampioen Divisie, vind ik totaal niet belangrijk.’