Bron van dit artikel
Datum plaatsing: 13-08-1975 20:46:00
FC Den Haag leunt op routine
Toen de jeugdcompetitie vast onderdeel van het jaarlijks KNVB-repertoire was, zaten de jonge acteurs van FC Den Haag - en daarvoor ook al van ADO - aan het slot van het programma altijd op de eerste rij.
Seizoen na seizoen werd een elftal op de been gebracht, dat geen minderwaardigheidscomplex kreeg van Ajax' of Feyenoords leeftijdsgenoten doch integendeel met vakmanschap aan de weg timmerde. De ploeg speelde jaarlijks zo voortreffelijk,, dat het menselijkerwijs bijna niet anders kon lopen, of er zou haar bij de senioren - lees eredivisie - ooit een landskampioenschap ten deel moeten vallen.
Maar FC Den Haag blijft jaar in jaar uit botsen met de wetten, bij de gratie waarmee de logica bestaat. De hoofdmacht van de vereniging kent het bestaan van degradatieproblemen niet, zorgt vrijwel iedere competitie voor wonderbaarlijke uitschieters, maar bevint zich aan het einde van de race toch weer in een kleurloze positie. De 20-jarige Leen Swanenburg, blond haar, fantasievol, met de bal aan de voet soms onstuitbaar en wispelturig kansenbenutter, is één van de Haagse 'young ones', die op het juiste moment kennelijk in de moeilijkheden komen als het grote werk moet worden opgeknapt. Dan wisselt hij hooggeprezen verrichtingen af met prestaties die ver onder zijn aangeboren kunnen zijn.
Swanenburg: Eigenlijk is dat toch wel logisch. Je komt ineens in een entourage geland, waar je niet aan gewend was. Eerst speel je op zaterdagmiddag voor een handjevol publiek en dan sta je plotseling voor tribunes, die helemaal gevuld zij. Zo'n overgang van het ene uiterste naar het andere doet je als jonge vent toch wel iets.
Gezien de aanpassingsmoeilijkheden. die zich steeds weer voordoen, is het ook geen wonder, dat FC Den Haag op rommelige momenten door routiniers wordt gedragen.
Eigenlijk al sinds jaar en dag, want wie kan zich uit zijn blote hoofd nog herinneren hoe lang keeper Ton Thie en laatste verdediger c.q. aanvoerder Aad Mansveld al het borstbeen van de wisselvallige formatie vormen. Daarbij alweer een competitie of wat geholpen door Joop Korevaar en Aad Kila.
De laatste is waarschijnlijk de enige figuur in het Haagse ensemble, die tijdens zijn confrontaties met volle tribunes in „Het Zuiderpark" nooit door plankenkoorts werd verlamd. Integendeel, de hitsende bezetting van de rangen joeg hem dermate op, dat hij er op onverantwoorde wijze door geïnspireerd werd en zijn knokige lichaam tijdens een fysieke botsing nooit of te nimmer spaarde.
Erger nog: Kila ging zich nogal eens op een losbandige wijze te buiten en moest door het arbitrale tonen van kaarten tot bedaren worden gebracht. Swanenburg: „Aadje is bij het begin van iedere wedstrijd zo geconcentreerd, dat je zon instelling niet uit zijn hoofd kunt praten. Hij wil iets en voert dat uit, zoals hij zich dat heeft voorgenomen."
De jeugdige aanvaller vervolgt: „Misschien zouden er bij ons meer spelers moeten zijn, die zon instelling hebben. Jawel, soms wordt de manier waarop je het veld oploopt wel eens overdreven, maar je moet toch over een zekere onverbiddelijkheid beschikken. Eigenlijk moet je denken: over mijn lijk maar verder niet. Ton Thie en Aad Mansveld gaan daar ook van uit, zij het op een geroutineerder manier. Misschien wordt FC Den Haag ooit volwassen, wanneer het de juiste combinatie tussen jeugdig enthousiasme en de ambitie van de ouderdom weet te vinden."