door: Mayke Wijnen
"Voetballen is voor mij een manier om zonder woorden te zeggen wie je bent’, legt de aanvaller van ADO Den Haag uit. Als je goed kijkt, zegt het alles over jou als mens. Op het veld kun je niet liegen."
Op de tafel in de zithoek van zijn appartement ligt een boek apart van de rest. Les chemins de la pensée philosophe, een schoolboek van de opleiding filosofie. Als de fotograaf vraagt of Edouard Duplan (32) met het boek op de foto wil, weigert hij. "Liever niet.’ De aanvaller van ADO Den Haag brak zijn studie filosofie na tweeënhalf jaar af toen hij een contract tekende als voetballer bij Clermont Foot.Ik heb zo kort gestudeerd dat ik me schaam tegenover de echte filosofen als ik zo naar buiten zou treden. Ik bén geen filosoof. Het is een titel die ik niet verdien en in mijn geval misbruik van het woord filosoof. Ik ben nog lang niet wijs genoeg."
Duplan was zeventien toen hij voor het eerst in aanraking kwam met de leer die hem bevestigde in zijn denken. "In Frankrijk krijg
je in het voorlaatste jaar van het middelbaar onderwijs een cursus filosofie. Ik was zeventien en vond het echt interessant. Het examen duurde vier uur, waarbij we één vraag moesten beantwoorden.Wat betekent: ik hou van jou. Ik vond het heerlijk daarover na te denken. Bij filosofie ben je op zoek naar de waarheid. Mijn mening wordt niet gevraagd. Je begint te schrijven en weet nog niet waar je zal eindigen."
Op zijn achttiende koos Duplan voor de studie filosofie. "De opleiding heeft me bevestigd in wat ik ben. Als kind merkte ik dat ik behoefte had om over dingen na te denken. Ik was geen vreemd kind, maar het leven hield me bezig. Ik vroeg me af hoe het moest. Het leven. Ik snapte niet hoe mijn ouders dat deden. Als volwassenen. Ik heb vaak aan hen gevraagd: Hoe weten jullie dat allemaal?"
"Na tweeënhalf jaar ben ik gestopt met de opleiding. Het is een beetje zonde, ja. Spijt heb ik niet. Een andere tijd van mijn leven brak aan. Ik heb de filosofie altijd meegenomen. Het is een manier om naar dingen te kijken, een manier van leven. Maar het is niet zo dat ik alles overanalyseer. Ik ervaar mezelf als een simpele man. Dat wordt misschien niet altijd zo gezien. Dat snap ik."
Verlengstuk
Als jongetje al dacht Duplan na over de betekenis van het spelletje waar hij zo van houdt. Hij zag het voetbal algauw als een verlengstuk van zijn mens-zijn. Samen zijn ze één. "Voetbal heeft veel voor mij betekend. Ik zie voetballen als een manier om zonder woorden te zeggen wie je bent. Als je goed kijkt, zegt het alles over jou als mens. Elke bal, elk moment. Daarom deel ik de mening niet dat je buiten de lijnen moet vergeten wat er op het veld is gebeurd. Voor mij staan die twee niet los van elkaar. Als een voetballer heel creatief is op het veld, dan zit die creativiteit vaak ook in zijn persoonlijkheid. Ben je als mens zelfverzekerd, dan laat je dat zien op het veld. Iemand die onzeker, arrogant of egocentrisch is, laat dat zien op het veld. In zijn spel, maar ook in de manier hoe hij met ploeggenoten, de scheidsrechter en zichzelf omgaat. Ben je iemand die met de vinger wijst? Of kijk je naar jezelf?"
"Op het veld weet ik van mezelf precies wat er gebeurt, hoe en waarom. Alles. Elk moment. Alles is te verklaren. Elke kopbal, elke bal die ik kies; vooruit, opzij of achteruit. Ik weet of ik die speel uit automatisme, lef, angst, gedrevenheid. Niet altijd even bewust, je bent aan het voetballen,maar ergens weet je uit welke overweging je een bal speelt. Alle gezichten die ik heb op het veld, heb ik ook in het leven. Ik voel mij volledig mens en voetballer, in één; ik heb geen split personality. Als je binnen de lijnen ander gedrag vertoont dan erbuiten, heb je voor mijn gevoel die stukken in jezelf nog niet bewust gemaakt."
"In de samenleving is het gemakkelijk om je gevoelens en emoties te dempen. Om na te denken over de dingen die je gaat zeggen en die je doet. Op het veld komen andere dingen los. Dat stuk dat je anders dempt, is daar moeilijker te controleren. Op het veld kun je niet liegen. Je bent naakt binnen de lijnen."
"Ik heb vaak ruzie gehad met scheidsrechters. Dat wil ik niet meer. Ik vind dat die houding niet bij mijn waarden past"
Als hem gevraagd wordt wie dan de mens en voetballer Duplan is, valt er een stilte. Hij plukt aan zijn baard. Zoals hij telkens doet als hij nadenkt over zijn woorden. "Ik kan alleen maar zeggen wat ik zou willen zijn. Bij de presentatie van ADO Den Haag werd over mij gezegd: Edouard Duplan is een mooie voetballer, die ook hard werkt. Dat zou ik willen zijn. Daar werk ik naartoe. Ik wil elke dag beter worden. Beter worden als voetballer, beter worden als mens dus. Ik heb er bijvoorbeeld altijd moeilijk mee kunnen omgaan als het niet loopt zoals ik wil. Ik heb vaak ruzie gehad met scheidsrechters. Dat wil ik niet meer. Ik vind dat die houding niet bij mijn waarden en niet bij het voetbal past. Ik wil rustiger worden. Het mooiste is jezelf te veranderen."
Duplan is net terug van twee wedstrijden schorsing na zijn rode kaart tegen Feyenoord. Hij zucht. Hij ademt in en nog voor er geluid uit zijn mond komt, slikt hij zijn woorden weer in. Dan schudt hij zijn hoofd. Nog altijd kan hij moeilijk verkroppen dat
hij die straf kreeg. Dan: "Ik stond op hem (Bilal Basaçikoglu, red.), maar dat was niet mijn bedoeling. Mensen die mij kennen, weten dat ik het niet bewust deed. Je kunt mij niet één reden noemen waarom ik het zou doen. Of je moet een uitleg vinden die geen uitleg is, dat is kortsluiting. Kortsluiting is een uitleg die niets verklaart. We stonden voor, ik speelde goed, die jongen stond net op het veld. Dit was mijn eerste directe rode kaart in mijn carrière."
Magie
Duplan zit aan zijn eettafel. Tegenover hem hangt een grote, vierkante plaat piepschuim. Het niet oplettende oog ziet enkel het wit afgewisseld met zwart. Wie met afstand het geheel overziet, herkent eerst letters, dan woorden. Life is too important to be taken seriously. Ze zijn van schrijver en dichter Oscar Wilde en hangen in een creatie van Duplan aan de muur. Ook het gedicht If van Rudyard Kipling siert de wand. De laatste zin is uitgelicht: You’ll be a Man, my son! In een tekening die hij maakte van en voor zijn vriendin citeert hij operazangeres Carmen: Si je t’aime, prends garde à toi. Duplan glimlacht voorzichtig, bijna gegeneerd dat zijn werk hem kunstzinnigheid zou toedichten. "Dit is geen kunst. Daar sta ik zo ver van af. Ik vind het gewoon leuk om dingen te proberen."
Creatief is hij hoe dan ook. Als mens én voetballer. Een uitzondering voelt hij zich niet in de voetballerij. "Ik weet niet of je kunt zeggen dat ik andere interesses heb dan andere voetballers. Of dat ik verder nadenk over de dingen. Je zou verrast zijn als je zou weten wat andere jongens zich afvragen. De onverklaarbare dingen in het voetbal, bijvoorbeeld. Die houden de spelers echt wel bezig. Sommige elementen in het voetbal zijn namelijk niet te verklaren. Dat is de magische kant van het spelletje.
Voetballen is slalommen op de grens van bewustzijn en onbewustzijn
Stel, je krijgt een voorzet en schiet de bal binnen. Je krijgt op dat moment dus de kracht om de bal zo te schieten. Het kómt in jouw gedachten, je bouwt het niet zelf op. Je kunt niet zeggen: Ik heb de situatie goed overwogen en ik heb besloten het balletje zo te schieten. Nee, je moet beslissen in een split second. En dat doe je. Dan kun je denken: Waar komt die beslissing vandaan? Natuurlijk ben je één met jezelf, maar bij veel ballen vraag je je af: Was ik dat? Het ging zo snel. En als ik dat was? Waarom heb ik dat zo gekozen? Maar ik kan niet zeggen dat ik dat gekozen heb. Want het ging vanzelf. Voetballen is slalommen op de grens van bewustzijn en onbewustzijn."
"De beste voetballers zie ik als de voetballers die op die grens het vaakst aan de kant van het bewustzijn zitten. Die van daaruit handelen. Ik wil ook zo efficiënt mogelijk worden. En dan moet je zoeken naar een manier om te verklaren hoe dat kan. Ik denk dat die verklaring zit in veel trainen. Ik streef ernaar om door de week zoveel mogelijk te trainen, zodat ik in de wedstrijd niet meer hoef te denken. Dat je alles voorbereid hebt in de training, op de grens van bewustzijn en onbewustzijn zoveel mogelijk het bewustzijn benadert. En door die herhaling je handelingen in de wedstrijd steeds bewuster gaat ervaren. Dat vind ik fascinerend."
Schone strijder
Duplan is al bijna tien jaar in Nederland. Het appartement in het centrum van Rotterdam kocht hij toen hij na een jaar RBC Roosendaal voor vier seizoenen bij Sparta tekende. Deze zomer keerde hij er terug nadat hij vijf jaar bij FC Utrecht had gespeeld. "De overstap naar ADO Den Haag verliep natuurlijk. FC Utrecht en ADO liggen qua identiteit dicht bij elkaar. Het zijn beide volksclubs; ruw en hard. Dat past bij mij. Sparta is ook een prachtige club, maar heeft een andere uitstraling. Het is mooi om Spartaan te zijn. Je bent een strijder, maar dan bij een nette club. Geen bloedige, maar een schone strijder."
"Ik vind het mooi om de identiteit van een club te ervaren. De Sparta Marsch kende ik vanaf het begin. En Utrecht… Die club heeft mij veranderd. Ik ben een speler geworden die bij Utrecht past. Je moet je handen vuil kunnen maken. Ik houd ervan dat een club en ik samengaan, zich verenigen. Ik blijf dan ook altijd een speler van Sparta, ik blijf een speler van Utrecht en ik ben een speler van ADO."
"Het is een vreemde combinatie eigenlijk; ik en die laatste twee clubs. Eerlijk zijn, direct zijn; ik houd van die manier van met elkaar omgaan. Maar het is heel Nederlands. Wij Fransen nemen vaak een omweg om dingen te zeggen. Het is een taboe om te zeggen waar het op staat. We willen de ander niet kwetsen."
"Voor een Fransman kunnen Nederlanders echt keihard zijn. Het is hier geaccepteerd dat je wijst naar een ander. Niet om gemeen te zijn, maar als een manier om eerlijk te zijn. Dat was jouw schuld. Dat was ik niet gewend toen ik in Nederland kwam. Op een dag realiseer je je dat het niet persoonlijk is. Dat het niet een manier is om je te kwetsen, maar om de omgang met elkaar gemakkelijker te maken. Die wordt gemakkelijker als je elkaar de waarheid vertelt."
"Ik worstel tussen die twee. Ik kan niet van mezelf zeggen dat ik heel direct ben. Ik ben toch een Fransman, meer subtiel. Maar ik ben hier wel harder geworden. In het begin heb ik vaak de opmerking gekregen dat ik moeilijk dingen kan accepteren. Accepteren. Je hoort die term zo vaak in de voetballerij. Je moet dingen kunnen accepteren van elkaar... Dat snap ik, maar soms heerst er een verkeerde verhouding. Ik hoef niet te accepteren dat iemand iets oneerlijks zegt en dat ik niks terug mag zeggen. Dan zit er iets fout in de manier van denken rondom de term accepteren."
"Als ik het gevoel heb dat iets oneerlijk is… Dat maakt me gek.
Accepteren betekent dat je elkaar het recht gunt om dingen te zeggen en dat je elkaar het recht gunt om dingen te bediscussiëren. Niet dat je elkaar het recht gunt om de ander te kwetsen. Een ploeggenoot zei eens tegen mij hoe hij dacht dat iets zou moeten gebeuren. Ik was het daar helemaal niet mee eens. Ik legde hem uit waarom ik het onzin vond. En toen zei hij dat ik het moest accepteren. Dat vind ik oneerlijk. En als ik het gevoel heb dat iets oneerlijk is… Dat maakt me gek. Maar misschien moet ik kunnen accepteren dat voetbal soms oneerlijk is."