Bron van dit artikel
Datum plaatsing: 21-02-2001 16:05:00
De nieuwe strijd van Emiel van Eijkeren
Door JOOST DE POEL
DEN HAAG - Emiel van Eijkeren. Waar hij ook speelde, hij scoorde. Toch heerste er altijd twijfel over zijn kwaliteiten. Voorlopig dieptepunt: zijn recente verbanning naar de reserves van ADO. Geen Hagenaar die 't begrijpt. De oud-NEC'er: 'Mij krijgen ze niet klein.'
Zaterdagochtend elf uur. Over het Haagse Zuiderpark waait een ijzige wind. Terwijl de eerste selectie van ADO in het stadion bijeen is voor een besloten training, moeten de reserves genoegen nemen met een dode hoek buiten de poorten. Als trainer Frans de Kat affluit om zijn welgeteld twaalf pupillen te vragen of er nog animo is verder te trainen, antwoordt er één: 'Ik ga liever naar huis. Ik heb nog genoeg andere dingen te doen.'
De dappere supporter achter het hek - hij is de enige - hoort het niet eens. En toch zit hij vol onbegrip. 'Het eerste elftal draait voor geen meter en 'die lange' zetten ze terug naar het tweede. Dat geloof je toch niet joh.'
De blik van de ADO-fan dwaalt af richting die schokschouderende 'lange', die direct vanuit een schier onmogelijke hoek raak knalt. De ADO-speler steekt juichend zijn handen in de lucht. Het is een alleszeggende reactie. Op zijn 33ste levensjaar wordt Emiel van Eijkeren nog altijd vrolijk van een doelpunt. Hoe droevig het decor de man met 81 treffers in het betaalde voetbal op zijn naam ook moet stemmen. Emiel van Eijkeren, de maker van het belangrijkste NEC-doelpunt uit de jaren negentig, is niet goed genoeg voor ADO Den Haag. Hoe heeft het in hemelsnaam zover kunnen komen?
Van Eijkeren schudt het hoofd. Hij weet het ook niet. Hij weegt zijn woorden om, zo zegt hij, niet onnodig nog meer problemen te krijgen. 'Wacht, ik haal eerst even koffie. Zwart?'
Aan de mentaliteit van Van Eijkeren kan het onmogelijk liggen. De geboren Hagenaar maar getogen Zaandammer is een prof van het type dat nooit verzaakt. Een grote mond tegen de trainer misschien? Onmogelijk. Daarvoor is de voormalig NEC-aanvaller te veel een gentleman. Zelfs als trainer Stanley Brard het presteert hem van de ene op de andere dag van basisspeler te degraderen tot banneling. Zonder een fatsoenlijke opgaaf van reden. En dat lijkt toch het minste waar iemand van het kaliber Van Eijkeren recht op heeft.
'Eigenlijk is deze situatie te gek voor woorden', zegt Van Eijkeren. 'Je kunt discussiëren over mijn manier van voetballen, dat is nu eenmaal mijn lot, maar ik pak altijd mijn doelpuntjes mee. Ik ben fit, voel me goed en kan zeker nog van waarde zijn voor een club als ADO. Daardoor was het ook een donderslag bij heldere hemel dat ik werd teruggezet. Ik keek op het mededelingenbord en zag dat mijn naam niet meer bij de eerste selectie stond. Ik vroeg de trainer: 'klopt het wat ik zie?' Hij zei: 'ja'. Dat was alles. Ik mocht niet eens meer meetrainen. En dat doet pijn. Natuurlijk neem ik die problemen mee naar huis, hoewel ik mijn best doe mijn gezin er niet te veel mee te belasten. Ik heb later nog wel een gesprek met Brard aangevraagd, maar om nou te zeggen dat dat duidelijkheid schepte?'
Wie Van Eijkeren bezig ziet in de Haagse koude vergeet bijna hoe rooskleurig zijn toekomst er anderhalf geleden uitzag. Na een redelijk 'maar vooral zeer boeiend' jaar bij FC Utrecht, haalde Den Haag hem terug naar de plek waar het in de zomer van 1990 begonnen was: het Zuiderpark.
'Ik was dolgelukkig. Je zou het nu niet zeggen, maar voetballen bij Den Haag kan ontzettend dankbaar zijn. Nu het slecht gaat komt er nauwelijks publiek, maar het hoeft hier maar even te draaien en het stadion zit vol. Ik had het idee met ADO te promoveren. Het is iets anders gelopen.'
Van Eijkeren lacht. Zoals hij altijd zijn vriendelijke gemoed heeft weten te behouden. 'Er zijn weinig seizoenen geweest waarbij er geen twijfel bestond over mijn kwaliteiten. Bij de trainers, bij het publiek. Ik heb in mijn leven al zovaak moeten knokken voor mijn plaats. Dat zal ik nu weer doen. Maar voorlopig krijg ik geen kans. En dat maakt het moeilijk. Mijn contract loopt nog anderhalf jaar door. Ik zal volhouden. Desnoods anderhalf jaar. Ik ga me niet ziek melden. Zo ben ik niet.'
Het was in de zomer van 1994 dat Van Eijkeren samen met types als Mark Verhoeven en Anton Janssen het gepromoveerde NEC kwamen versterken. Vanaf dag één ontstond er discussie over zijn kwaliteiten. Soms was de slungelig ogende Zaandammer onbeschrijfelijk goed, om de week daarna weer flink ruzie met de bal te hebben. Toch kwam hij in vier seizoenen Nijmegen tot het lieve sommetje van 113 competitieduels waarin hij 32 keer het doel vond. Mooie cijfers.
'Vooral het eerste jaar onder Calderwood was geweldig', herinnert Van Eijkeren zich. 'Calderwood was eindelijk een trainer die het áltijd in me zag zitten. NEC werd achtste. Ik scoorde dertien keer.' Toch mikte Van Eijkeren zijn belangrijkste treffer één seizoen eerder binnen. Nog steeds is de hamvraag: hoe zou NEC er momenteel aan toe zijn geweest als Van Eijkeren op 11 juni '97 zich in de nacompetitie tegen VVV geen ijskonijn had getoond. NEC moest die middag in Venlo winnen om niet te degraderen. Het elftal zag, ondanks een 2-0 voorsprong, VVV langszij komen, driemaal het houtwerk raken en vervolgens boze NEC-supporters over de hekken klimmen. En toen was daar in de 87ste minuut ineens die penalty.
'Er stonden drie spelers op het lijstje. Die durfden niet. Toen heb ik de bal maar gepakt. Ik had in mijn leven toch al zo'n 25 strafschoppen raakgeschoten. Ik was niet nerveus, maar 's nachts heb ik die strafschop nog tientallen keren overgenomen. Het was een breekpunt. Ineens kon ik bij de fans weinig meer fout doen.'
Bij de supporters van ADO Den Haag kan Van Eijkeren ook menig potje breken. Alleen ligt trainer Stanley Brard dwars. 'Ik houd moed. Maandag zal ik weer mijn best doen. Uit, tegen Veendam 2.'