w | g | v | p | |||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | EXC | 14 | 9 | 2 | 3 | 29 |
2 | HEL | 14 | 8 | 3 | 3 | 27 |
3 | GRA | 14 | 7 | 5 | 2 | 26 |
4 | VOL | 14 | 8 | 2 | 4 | 26 |
5 | DBO | 14 | 7 | 4 | 3 | 25 |
6 | DOR | 14 | 7 | 4 | 3 | 25 |
7 | EMM | 14 | 7 | 3 | 4 | 24 |
8 | CAM | 14 | 7 | 1 | 6 | 22 |
9 | TEL | 15 | 5 | 7 | 3 | 22 |
10 | ADO | 14 | 5 | 6 | 3 | 21 |
11 | RJC | 14 | 5 | 5 | 4 | 20 |
12 | JAZ | 14 | 5 | 2 | 7 | 17 |
13 | TOP | 14 | 4 | 4 | 6 | 16 |
14 | EIN | 15 | 4 | 4 | 7 | 16 |
15 | JPS | 14 | 4 | 2 | 8 | 14 |
16 | MVV | 15 | 2 | 7 | 6 | 13 |
17 | JAJ | 14 | 2 | 6 | 6 | 12 |
18 | VVV | 15 | 3 | 2 | 10 | 11 |
19 | JUT | 14 | 1 | 5 | 8 | 8 |
20 | VIT | 14 | 2 | 6 | 6 | 6 |
Wesley liep door Nottingham. In zijn nieuwe stad, bij zijn nieuwe club. Om hem heen een horde hotemetoten die miljoenen voor hem wilde betalen. Ze lieten hem het enorme trainingscomplex zien. Het nog enormere stadion.
Ze trokken hem een rood shirt aan en riepen zo hard ze konden dat het hem paste als een handschoen. Zijn nieuwe trainer prees hem de hemel in. Hij vond Wesley een artiest. Eentje die schilderde met zijn rechtervoet. Van Gogh, Vermeer, Verhoek – zo'n rijtje. Kromme voorzetten als kunstwerk, bananen die groeiden uit een voetbalschoen.
Liedje
Maar Wesley hoorde hem niet. Wesley hoorde niemand. Hij zag het vreemde shirt, de vreemde stad, het vreemde stadion. En in zijn hoofd echoode een liedje. Eerst zachtjes. Daarna steeds harder. Als het alarm van een ziekenwagen die steeds dichter bij komt:
oh, oh, den haag, mooie stad achter de duine.
Oh, Oh, Den Haag, De Schilderswijk, de Lange Poten, en het Plèn.
OH, OH DEN HAAG, IK ZOU MET NIEMAND WILLE RUILE – IK ZOU GAAN HUILE – ALS IK GEEN HAGENEES ZOU ZIJHIIIIIJN.
Wesley ging niet. Niks nieuwe club. Niks nieuwe competitie. Niks nieuwe kans. Niks zak met geld. Want Wes verlangde naar groen en geel. Naar haring met uitjes. Naar zoute drop. Naar latje trappen op het veldje om de hoek.
Naar de supporters die hem een ziekte toewensen als zijn banaan niet krom genoeg is. Naar diezelfde supporters die hem huilend van geluk op zijn schouders beuken als hij de winnende heeft gescoord tegen die club uit 020. Naar het broodje bal van de snackbar om de hoek. Naar die leuke cassière in de buurtsuper. Naar de lekkende kraan in zijn badkamer. Naar mama.
Blij
Heimwee. O, schitterende heimwee. Ik vind het lullig voor Wesley, maar stiekem word ik er heel blij van. Een voetballer met heimwee. Dat het nog bestaat. Eindelijk een speler die niet kiest voor de zogenaamde uitdaging (lees: £££££) in de Engelse eerste divisie. Of voor een leven in een Qatarese zandbak. Of voor de roebels van een Tsjetsjeense oorlogsmisdadiger.
Terug naar Den Haag. Dat is niet laf. Integendeel. Dat is dapper. Er zitten over de hele wereld honderden, zo niet duizenden voetballers weg te kwijnen in hun villa's. Ze bellen voor een fortuin naar huis omdat ze papa, mama, hun meisje en de kanariepiet zo missen en doden de tijd met pingen, pizzaatjes bellen en pielen op de Playstation. 's Nachts liggen ze urenlang met hun ogen open naar het plafond te staren en wensen ze dat ze niet hadden gekozen voor geld, een houtjetouwtjecompetitie en een leven dat ze eigenlijk niet wilden leiden.
Wesley zal het komende seizoen wel uitgelachen worden. Tijdens de trainingen, tijdens de wedstrijden, bij praatprogramma's. Ze zullen hem voor gek verklaren. Ze doen maar. Het kan hem niet schelen. Van een broodje bal en lekkende kraan kun je ook gelukkig worden.