Bron van dit artikel
Datum plaatsing: 27-06-2016 13:17:00
'Chinese miljardairs zetten vol in op voetbal'
Algemeen Directeur Mattijs Manders stuurde via Twitter het volgende artikel uit het Financieel Dagblad door....
bron: Financieel Dagblad
tekst Sjoerd den Daas
Het economisch belang van grote sportevenementen blijft maar toenemen. De budgetten van Euro 2016, Wimbledon, Tour de France en de Olympische Spelen komen uit op recordbedragen. Reden waarom ook Het Financieele Dagblad deze sportzomer een reeks artikelen zal wijden aan sportevenementen.
Wanneer het precies moet gaan gebeuren, weet ook president Xi Jinping nog niet. Maar dat het gaat gebeuren, staat voor hem wel vast: China wordt wereldkampioen. Een bijna 7.500 karakters tellend ‘revolutionair’ plan om China als voetbalnatie op de kaart zetten, moet dat voor elkaar krijgen. Uiterlijk in 2050 moet China 50 miljoen actieve spelers tellen, en het nationale elftal steevast tot de wereldtop behoren.
Gelet op China's positie op de Fifa ranglijst wordt dat een lange mars. Het land staat momenteel op de 81e plaats, net achter Jordanië. Op dit moment kijken Chinezen vaak nog met het schaamrood op de kaken naar hun eigen elftal. De niet bovengemiddeld getalenteerde voetballers konden in de kwalificatie voor het WK in Rusland van 2018 nog wel winnen van voetbaldwergen als Bhutan en de Malediven. Maar tegen de semi-amateurs van ‘kleine broer’ Hongkong bleef het tot tweemaal toe 0-0.
Dat hierin verandering gaat komen, heeft niet alleen te maken met de ambities van de politieke top. Ook de elite van ondernemend China maakt zich sterk voor sportieve successen. Vrijwel alle Chinese miljardairs hebben inmiddels geïnvesteerd in sport, waarbij voetbal niet geheel verwonderlijk de hoofdrol speelt. Alibaba’s Jack Ma, Wang Jianlin van conglomeraat Dalian Wanda en — waarschijnlijk minder bekend — Jia Yueting van internetbedrijf LeEco: allemaal hebben ze de portemonnee getrokken.
Concrete plannen voor de ontwikkeling van de breedtesport ontbreken echter, stellen critici. ‘Het is een omgekeerde piramide’, zegt bijvoorbeeld Rowan Simons, voetbalondernemer en kenner van het Chinese voetbal. ‘De meeste financiering gaat naar de bovenkant, naar de professionele spelers.’
Volgens Simons zijn daarmee reeds miljarden verspeeld, die niet ten goede komen van een bredere ontwikkeling van het voetbal in China. 'Kijk naar de salarissen die hier in China aan spelers betaald worden. Vaak gaat het om honderdduizenden euro’s per week’, zo zegt hij. ‘We hebben een hoop ogenschijnlijk blinde investeringen gezien.’
Naast de grote investeringen door de private sector in clubs en spelers worden er door overheden duizenden voetbalveldjes aangelegd. Simons is niet onder de indruk. ‘Een ongecoördineerde golf aan investeringen’, constateert hij.
Hobbels
Tot enkele decennia geleden was het nog niet eens mogelijk om op eigen houtje een voetbalteam op te zetten. Activiteiten waarbij meer dan 10 mensen betrokken waren, moesten daartoe toestemming vragen aan de autoriteiten. Tot begin jaren ’90 beschikte China dan ook nog niet eens over een professionele voetbalcompetitie. In 1992 kregen de eerste voetbalclubs, opgezet door de overheid, een licentie en werd een competitie opgestart. Binnen afzienbare tijd waren de voetbalclubs echter reeds verkocht aan quasi-private ondernemingen.
Voetbalondernemer Bai Qiang denkt daar anders over. Samen met Wesley Sneijder en een populaire voetbalanalist, Huang Jianxiang, richtte hij Sport 8 op, dat zich specifiek richt op de onderkant van de voetbalpiramide: ontwikkeling van het amateurvoetbal. Voetbaltrainers, voornamelijk afkomstig uit Nederland, en jonge pupillen worden via de Sport 8-app bij elkaar gebracht. Iets dat bij moet dragen aan de bredere ontwikkeling van het voetbal als volkssport. ‘Wij zijn de Uber van het voetbal’, zo zegt mede-oprichter en bestuursvoorzitter van Sport 8, Bai Qiang.
Dankzij de plannen van president Xi Jinping heeft zijn bedrijf de wind in de zeilen. ‘Waarom houden we ons bezig met het Chinese voetbal? Natuurlijk omdat het geweldige commerciële kansen biedt. Maar we zijn ook van mening dat het goed is meer kinderen met voetbal in aanraking te laten komen’, zegt Bai, die wel erkent dat dit nog niet eenvoudig is. ‘Slechts een fractie van de kinderen wordt nu naar een sportvereniging gestuurd. In Peking zijn er meer kinderen die op pianoles zitten, dan dat er voetballertjes zijn. Voor de meeste ouders telt maar een ding, en dat is een goede toekomst voor hun kroost.’ Over Sneijder heeft Bai ook nog wel wat te melden. ‘Helaas speelt hij in Turkije. Ik heb hem altijd aangemoedigd naar China te komen. Het is een grotere markt, en hij wordt hier beter betaald’, lacht hij.
Of China binnen enkele decennia spelers van het kaliber Sneijder zelf kan opleiden, zijn de meningen verdeeld. Volgens Feng Tao, bestuursvoorzitter van marketingbedrijf Shankai Sports zal het tijd kosten om aan te haken bij de wereldtop, als dat al gebeurt. ‘Je kunt als overheid binnen enkele jaren tijd prachtige vijfsterrenhotels uit de grond stampen en hogesnelheidslijnen laten rijden. Maar voor voetbal is echt een langetermijnvisie nodig. Dat red je niet in vijf tot tien jaar.’
Wel is hij positief over de ontwikkelingen die nu plaatsvinden. ‘Jonge ouders van nu, geboren in en na de jaren ’80, zien het nut van sport wel in. Dat zie je met name in de grotere steden. Maar als je de perceptie rondom sport echt wil veranderen, kost dat tijd. Dat kan nog wel 20 jaar duren’, aldus Feng. Of dat snel genoeg gaat om de infrastructuur uit te rollen die China binnen afzienbare tijd wereldkampioen kunnen maken? Voetbalkenner Simons meent van niet. ‘Zo lang als ik leef zal China nooit de wereldbeker winnen.’