Bron van dit artikel


Datum plaatsing: 09-05-2003 22:20:00

Bouw stadion ADO onzeker

 

door Marc Konijn

DEN HAAG | De bouw van een stadion voor ADO Den Haag op het bedrijventerrein Forepark dreigt niet door te gaan. Ambtenaren van het ministerie van VROM hebben twijfels over de kwaliteit van de lucht.

De lucht zou door het verkeer op het nabijgelegen Prins Clausplein zo slecht zijn dat het problemen kan opleveren voor de gezondheid van de spelers. Dat zegt de woordvoerder van het ministerie van VROM. De ambtenaren op het ministerie zeggen hun bedenkingen te hebben over de komst van ADO Den Haag naar het Forepark. Zij hebben moeite met de manier waarop de gemeente Den Haag het stadion naar het Forepark loodst.
Kernpunt van het probleem is de luchtkwaliteit. Die is volgens het onderzoeksinstituut RIVM niet goed. Met name de concentraties fijnstof en stikstofdioxide blijken te hoog. Een amateur-voetbalclub zou zich volgens de milieuwet niet in het Forepark mogen vestigen, omdat de spelers een fysieke inspanning plegen.
Voor ADO Den Haag gaat dat volgens de gemeente Den Haag niet op. De gemeente stelt dat de profvoetballers van ADO aan het werk zijn. En voor werknemers gelden andere, veel soepelere regels.
VROM zegt dit een riskante redenering te vinden. Volgens de woordvoerder verrichten ook de spelers van ADO een fysieke inspanning. Onbekend is wat de gevolgen zijn voor de gezondheid van de spelers. Ook zou het betekenen dat amateurs nooit in het nieuwe stadion mogen spelen.
De VROM-woordvoerder zegt dat er nog geen eindoordeel is gevormd. "Let op: wij zeggen niet dat het stadion er niet komt. Het is alleen zo dat wij niet voor 100 procent overtuigd zijn dat dit de juiste weg is. Laat ik het zo zeggen: hier worden de ontwikkelingen met veel interesse gevolgd."

De onzekerheid over het stadion heeft zijn oorsprong in Europese wetgeving die twee jaar geleden van kracht werd. De regels uit Brussel over luchtkwaliteit zijn aanzienlijk scherper. Omdat er door de nieuwe wetgeving nog geen jurisprudentie is, stuiten het ministerie en de provincies bij de praktische invulling steeds op problemen.