Tijdens de bekerwedstrijd Ajax-FC Den Haag op 9 januari in stadion De Meer in Amsterdam bereikte het voetbalgeweld een nieuw triest hoogtepunt. Even voor rust ontplofte een fragmentatiebom tussen het publiek. Vlak voor het einde van de wedstrijd ontplofte nog een tweede bom. In totaal raakten ongeveer twintig mensen door rondvliegende metalen deeltjes gewond, onder wie twee ernstig. Een 22-jarige supporter kreeg een slagaderlijke bloeding en kon slechts op het nippertje van de dood worden gered door snel ingrijpen van een ME’er. Een politieman moest met een scherf in zijn rug in het ziekenhuis worden opgenomen. Hoewel de politie voor de wedstrijd ruim 600 supporters had gefouilleerd en o.a. een grote partij paraplu’s in beslag had genomen, waren de bommen aan de aandacht ontsnapt. Na het ontploffen van de eerste bom werd een 25-jarige Hagerlaar gearresteerd. Later bleek dat hij niet de bomgooier was. Na het ontploffen van de tweede bom mislukte de arrestatie van een andere Hagenaar, omdat deze door zijn metgezellen op de tribune tegen de politie in bescherming werd genomen: er ontstond een grote vechtpartij waarna de politie het veld moest ruimen. Een dag later kon de verdachte supporter alsnog worden gearresteerd.
De bewuste wedstrijd eindigde 3—2 in het voordeel van Ajax.