John Verhoek: 'Ik laat me niet weer wegzetten'

Nieuwkomer John Verhoek is in korte tijd uitgegroeid tot een vaste waarde bij ADO Den haag . Maar wat voor type spits is hij? Niemand die Verhoek beter kent dan hijzelf.

Aan de vooravond van het duel met NEC maakt de Hagenaar een zelfanalyse via tien steekwoorden uit het woordenboek van een spits.

 

door Larms Omloo

 

Scorend Vermogen
"Dat zit wel goed, Ik heb een neusje voor de goede plek. In de jeugd heb ik altijd veel goals gemaakt. Bij Stade Rennes heb ik niet gescoord in de competitie, maar daar speelde ik ook niet veel. Ik moet soms egoistischer worden. Soms ga ik om het team te helpen te snel jagen, in plaats van geduld op te brengen voor dat ene moment. Maar met drie goals en een assist in vijf wedstrijden ben ik op de goede weg."

 

Fysiek
"Ik was fysiek altijd al in orde, maar in Frankrijk ben ik nog veel sterker geworden. Daar trainen ze vooral op kracht. In het begin werd ik op de training makkelijk opzij gezet, maar ik leerde me er tegen wapenen. Nu nog train ik steeds specifiek op kracht. Ik heb daar voordeel van. Ik laat me niet meer wegzetten."

 

Techniek
"Ik ben vooral een type om een bal vast te zouden, zodat anderen kunnen bijsluiten. In Frankrijk speelden we heel anders, werden de ballen naar de zijkanten gespeeld en moest ik de ruimte in lopen. Maar ik zie mijzelf liever als aanspeelpunt. Ook met twee man in mijn nek, durf ik op de bal te vragen. Speel maar in. Ik krijg meer rust in mijn spel."

 

Schotkracht
"Met rechts heb ik een goed schot. Met links pik ik ook goaltjes mee, zoals tegen Feyenoord, maar dat been kan veel beter. Daar train ik gericht op. Vrije trappen neem ik nooit. Ik sta liever klaar als de keeper de bal loslaat. Dat zijn de lekkerste goals. Strafschoppen neem ik ook niet, die zijn voor Lex Immers."

 

Kopkracht
"Een van mijn sterke punten. Ik heb veel kopgoals gemaakt. k kan hoog springen en mijn timing is goed, al zeg ik het zelf. Ik moet alleen wel de ballen krijgen. Bij Stade Rennes gebeurde dat niet, daar gingen de vleugelspelers bijna altijd naar binnen. Bij ADO krijg ik wél goede voorzetten en dan ben ik het gevaarlijkst."

 

Slimheid
"Ik word steeds slimmer in het veld, een kwestie van ervaring. Je handen gebruiken al vóór je het duel ingaat, zodat de scheidsrechter het niet ziet. Ik ben niet gemeen, maar soms sta ik best even op iemands tenen als dat nodig is. Ik laat me niet meer snel meer provoceren. Voorheen reageerde ik wel eens gelijk na een tik, nu blijf ik rustiger en wacht ik tot een volgend duel."

 

Zelfvertrouwen
"Ik weet dat ik de opvolger ben van Dmitry Bulykin die er 21 maakte. Mar ik voel geen druk. Ik ben 22, kan alleen maar beter worden. Ook als ik kansen mis, houd ik vertrouwen. De volgende gaat wel in, denk ik dan. Ná de wedstrijd kan ik wel stuk zitten als ik een belangrijke bal heb gemist. Dan wil ik nog wel eens met dingen gooien in de kleedkamer."

 

Tactisch inzicht
"Ik denk veel na over het spel en behoud het overzicht. In het veld ben ik met meer dan alleen mezelf bezig. Als voorste man geef ik ook mede aan hoe de ploeg staat, dus hoe we druk zetten en waar we inzakken.

 

Snelheid
"Niks mis  mee. Je kunt me de diepte insturen. Maar ik ben natuurlijk niet zo snel als mijn broer Wesley."

 

Werklust
"Ik ben een type die altijd veel strijd levert. Ik moet het alleen beter doseren. Je kunt niet negentig minuten vliegen. Maar ik wil met mijn inzet ook iets losmaken op de tribune."